Ook dit jaar was week 33, de week van 13 tot 20 augustus
geprikt als datum voor het trialfestijn in België.
Maandagmorgen vroeg reisden de eersten al af en de laatste kwamen in de loop van donderdagochtend aan. De
eersten waren toen inmiddels al weer vertrokken.
Piet Boekel had donderdag nog een training op Francorchamps staan met zijn
Aprilia. Best druk zo met al die motorsporten.
De omstandigheden waren dit jaar uitzonderlijk goed. Buiten een kleine regenbui
op maandagmiddag om heeft het de gehele week niet meer echt geregend. Alleen
woensdagavond rond het kampvuur moesten de paraplu's nog even getrokken worden, maar we
lieten ons niet weg jagen van het vuur.
Het toegangs- en betalingsbeleid van de familie Crosset is
elk jaar weer een verrassing en wordt mede bepaald door de fanatiekheid van de
beheer en/of uitbater van het geheel. De taal die gesproken wordt is meestel een
soort Babylonisch jargon, waarbij het trekken van de portemonnee en het tonen van
wat flappen meestal de slagboom omhoog doet gaan.
Arriveert men tussen 2 en 5 uur 's middags dan heeft men in de regel pech, want
dan staat de slagboom open en ligt de beheerder op siësta en kan men gewoon doorrijden. Kortom het gaat op zijn Belgisch.
Ook het sanitair was dit jaar top en mede door een investering van Piet Knol in
de vorm van een watertrekker konden we de douches zelf enigszins bijhouden. De
WC's moesten we zelf een beetje knap zien te houden.
De Warmetuuters hadden er maandag al een sessie op zitten
bij onze aankomst.
Zelf moesten we de caravan nog opzetten en deze was dit jaar ombebouwd tot
vier persoons, aangezien behalve mijn zoontjes ook mijn eega na 15 jaar Bilstain weer
eens wilde zien.
Alles moest op gas want een stroompje zat er dit jaar niet in, aangezien Klaas
van de Gragt onze vaste stroom leverancier met een bestelbus zou arriveren ipv
met de touringcar plus agregaat..
Gelukkig had Willem Duineveld nog een noodoplossing meegenomen in de vorm van
een klein aggregaatje, dus de mobieltjes konden nog even een keer aan de stroom.
Gelukkig stond Wim bij zijn vrienden aan de noordkant van het kamp en wij aan
de zuidkant. Het peil van vriendschap met de buren daalde naarmate het
pruttelde stroomopwekkertje langer aanstond, omdat deze bij het maken van de
elektriciteit nog al wat herrie maakte en flink stonk.
Klaas had een deel van zijn vele kinderen vooruitgestuurd met een vouwwagen. Zij
probeerde de eerste avond te overleven door te gaan barbecueën. Iedereen weet
dat dit niet voor een ieder is weg gelegd. Zoon Nick was vele uren bezig om de
houtkool in de brand te krijgen en de worstjes werden net zo zwart als de
houtkool , maar niet warm. Gelukkig had mijn José een grote pan spaghetti
gemaakt en was er over. Het deerde de jongelui niet dat het wat koud was. Het
spreekwoord "honger maakt rauwe bonen zoet" doet zich nog steeds gelden. De pan
kregen wij brandschoon terug; geheel uitgelikt.
Kees Boekel was op crea-therapie geweest
en had een melkbus gepromoveerd tot
kachel. Er was ook een voorraadje hout mee gekomen dus er kon gestookt worden. Als iets
is wat wij triallisten van TCO kunnen is het niet het triallen, maar wel almachtig
goed fikkie stoken. Dat laatste was later in de week ook onze Belgische terrein
beheerder niet ontgaan en zou nog een staartje krijgen.
De volgend morgen werd het kamp verder uitgebreid met de familie Glas,
Kalverboer, Knol en nog vele anderen volgden in de loop van de week.
René Strooper was dit jaar ook weer samen met ons afgereisd en was zo vriendelijk om
behalve zijn eigen brommer ook die twee ons mee te nemen in zijn bus.
Dit jaar had hij zelf een trialmotor mee genomen. Deze was overgenomen van een oud mannetjes uit
Purmerend. Deze had er nauwelijks op gereden zei hij en de brommer had altijd
binnen gestaan en werd altijd netjes onderhouden door Ad Verheijen.
Na een zeer grondige restauratie van het motorblok, lagers, verring, banden en
remmen, mocht de motor zijn eerste viertakt klapjes in België maken.
José haar eerste ritje was op de fiets richting toilet gebouw. Daarbij vergat ze
dat ze op een herenfiets stapte met als resultaat, nog geen meter gereden en al
gevallen. Tevens was had ze hiermee de eer van eerste geblesseerde, want een rib
was gekneusd of gebroken.
Onder leiding van onze voorrijders Frans werd het het bos op gezocht. het is algemeen bekend dat als het droog is er met twee vingers in de bekende neus overal
tegen op gereden kan worden. Echter na een regenbui zijn deze twee vingers hard
aan het stuur nodig en verschiet een menigeen van hoe glad het is geworden.
Vooral de boomwortels en de rotsen kunnen behoorlijk glad worden. Frank Molenaar
had een debutant mee genomen zijn vriend Mark Stam. Mark had zich een bijna
nieuwe machine aan geschaft en volgde dapper in het bos. Echter bij een opstap
moest hij de brommer op zijn kant leggen een een stukje rots sneed net door de
slang van zijn koelwater. Het koelwater piste eruit, dus snel naar het kamp voor
overleg. Heb je een probleem in Belgie, dan wordt terzijde gestaan door vele
"deskundigen" die je niet alleen met woord , maar ook met daad en materiaal bij
staan. Voorrijder Frans toverde een stukje rechte koelslang uit de hoge hoed en
met een extra slangenklem konden we de voorgevormde slang vervangen en gingen de
mondhoeken van Mark al snel weer omhoog.
Onze voorrijder Frans was goed van huis gestuurd door zijn
eega Marja, met allemaal voedselpakketjes, voor elke dag één.
Maar de eerste avond zag men Frans al van caravan naar caravan hoppen op zoek
naar een lekker hapje. Hier pikte hij een pannenkoek mee en bij de buren
ernaast verdween een stokje saté van de barbecue in zijn hongerige maag en later was ie weer ergens
aangeschoven voor een kop koffie en nog weer later dronk hij weer ergens
een biertje mee voor de gezelligheid. Frans was een beetje sels en het was goed
dat Robert een dag later bij hem kwam wonen, want wij waren hem al goed zat met
zijn gebedel.
De dagen
begonnen met uitslapen, behalve bij de familie Glas en hun directe
buren. Daarna ontbijten, koffie drinken en brommen.
Er werden stevige
uitdagingen gezocht en in combinatie met een hoge temperatuur en
luchtvochtigheid droogde dat de piloten aardig uit.
Een favoriet onderdeel is altijd weer het hill-climbing gebeuren. Voor degenen
die het net niet halen is het een echte uitputtingsslag.
Terwijl de rest al
boven staat te grijnzen en te genieten van het gespartel van de nog klimmende
piloten is het altijd weer een pracht om te zien als het iemand lukt om boven te
komen.
In enkele gevallen moest er hulp geboden worden om stil gevallen piloten van de
hellingen te plukken of te ontzetten uit hun benarde positie.
De
niet triallisten vermaakte zich in de beek.
Donderdag rond de klok van vijf had Piet Knol een reuze goed idee, "als we nu
eens een kouwe Jupiler gaan scoren op het terras".
Dit behoefde niet herhaald te worden en in een stofwolk raceten we naar voren,
op weg naar de kantine.
In het kamp was het uit gestorven, want de dames hadden een voettocht ondernomen
naar de beroemde Uitkijksteen.
Onder de bomen aan de picknicktafels gezeten smaakten
de Jupilars heerlijk. Helaas de uitbater had thuis de piepers al opstaan. Met pijn en moeite
kon er nog een derde ronde af en met rokende banden vertrok onze Belgische
uitbater, ons verbijsterd achterlatend. Ze willen er ook geen geld verdienen.
Voor ons werd het de laatste avond, want vrijdag zouden we afreizen naar
Tuitjenhorn. Na drie dagen op de brommer gezeten te hebben, was het meeste kruit
verschoten. Die avond schoof er ook een Limburgse trial vriend aan en die had
erg veel hout mee genomen.
Het kamp was verdeeld in twee kampen. de Amstelhoek en de hoek waar ze van alles
dronken. 's Avonds begonnen de schermutselingen met pel pinda's. Er werd ook wat
met een waterpistooltje gespoten waarop Piet Knol besloot professioneler
materiaal in te zetten. Dit had weer tot gevolg het zandbakje van de kinderen
Glas gepromoveerd werd tot kinderbadje en ook als wapen werd ingezet. Kortom het
was gezellig rond het kampvuur. Zo af en toe ging er een dikke kaars of iets
heel anders brandbaars op het vuur, zodat iedereen een beetje van het vuur
afschoof, behalve diegene die een hekel aan het harsen van de benen hadden.
De koude drankjes kwamen uit alle hoeken en koelkastjes en het was er heerlijk
vertoeven rond het vuur. De jeugd had takken gesneden voor het roosteren van
marshmallows. Deze vielen soms als iets te lang in het vuur hadden gezeten
ten prooi aan de vlammen. De wereld problemen werden er besproken en opgelost.
De volgende dag rustig aan opstaan en beginnen met
opbreken. Gelukkig was het weer mooi weer, dus alles kon zo schoon op zijn plek.
Zo tussen de bomen, geen wind en de zon op de kop was het een warm klusje. Tegen
twaalven werden we uitgezwaaid door de achterblijvers. nog even langs de
kantine, maar de uitbater was thuis aan het piepers schillen. Zonder op gepaste
wijze van hem afscheid te hebben kunnen nemen, verlieten wij Bilstain. Op weg
naar huis vloog de buiten temperatuur omhoog en bereikte de waarde van 31
graden. Nederland had dat weekend zijn eerste tropische dagen van het jaar te
pakken.
Onze vrienden die achter bleven zullen het ongetwijfeld behoorlijk warm hebben
gehad die dag. Het hoogtepunt was de avond, want toen moest al het hout wat onze
Limburgse trial vriend had mee gebracht nog verstookt worden. Dit werd een vuur
die de vroegere bekeringen (bandstapels met Koninginnedag) waardig was.
Dit zijn onze Belgische vrienden niet gewend met als gevolg dat toen er zaterdag
werd afgereisd, de slagboom omlaag bleef.
Er moest eerst even gepraat worden.
Ook dit jaar was het weer een geslaagde week in België. Al met al waren er meer
dan 30 personen uit Noord Holland neer gestreken aan de Belgische beek.
Allen bedankt voor de gezelligheid.
|